Bewust acclimatiseren bij een gesprek is vreselijk


Liters koffie hebben mij de afgelopen dagen lichamelijk bijgestaan tijdens het live beoordelen van professionele gesprekken, uitgevoerd door eerstejaars. Bij elke student was daar keer op keer weer het ongemakkelijke moment van de opening van het gesprek. Wat zeg je bij een dergelijk begin? ‘Hoe gaat het met u?’ Dat geeft zekere risico’s. Wat als het helemaal niet goed gaat? Liever niet zeggen dus. Maar wat dan wel? Naar aanleiding van de toetservaring van de laatste dagen verdiep ik me in deze blog nog één keer in dit fenomeen, wat in psychologenland ook wel omschreven wordt als acclimatiseren. Na het lezen weet je precies hoe het moet en heb je feilloos door wanneer anderen het (niet goed) doen. Dat laatste is dan weer best grappig.

Maar goed; acclimatiseren dus. Letterlijk betekent het: wennen aan een nieuwe omgeving. Acclimatiseren klinkt echter meer als een enorm ingewikkelde activiteit die bulten energie kost. Een duur en tegelijk vreselijk woord, wat in feite niet meer inhoudt dan contact maken. Een kort praatje aan het begin van een gesprek, over koetjes en kalfjes, om het ijs te breken en om de ‘cliënt’ op zijn gemak te stellen. Dat blijkt best lastig te zijn om aan te leren, zeker als je het op commando moet doen. Ik begrijp daarom best dat studenten vaak niet verder komen dan: ‘Heeft u het goed kunnen vinden?’ Of: ‘Wilt u wat drinken?’. Wat dan weer pijnlijk is bij een tweede gesprek of als er al drinken op tafel staat. ‘Heeft u nog lekker geschaatst met alle vrieskou,’ is wat dat betreft origineler en tegelijk niet per definitie gepast bij iemand die komt omdat hij vanwege depressieve klachten grotendeels in bed ligt. Kortom; door te spreken over acclimatiseren krijgt iets wat spontaan moet gebeuren een nog geforceerder en ongemakkelijker karakter. Het liefst zou ik het woord acclimatiseren dan ook bannen uit de gespreksvocabulair. Al was het maar om voortaan te voorkomen dat ik spontaan jeuk krijg als ik ergens op bezoek ga en mij wordt gevraagd of ik het makkelijk heb kunnen vinden en of ik niet toevallig wat wil drinken. Jij kan goed acclimatiseren, denk ik dan. Ik heb het liever over ‘contact maken’. Oprechte interesse tonen en ingaan op het antwoord. Dat kan best gaan over de route, het weer of het afgelopen weekend; als het maar gemeend en oprecht is. Want is een oprechte en geïnteresseerde professional niet waar we allemaal op hopen als we ooit hulp nodig hebben? Als ik studenten dat, naast alle andere gesprekstechnieken, heb kunnen leren, ben ik een trotse docent. Een goed begin is tenslotte het halve werk.