Het dilemma van de vraag: ‘Mevrouw, hoe gaat het eigenlijk met u?’

 ‘De vraag is niet: moet ik wel of niet antwoorden? De vraag mag zijn: voegt mijn antwoord iets toe aan (de menselijke kant van) mijn rol als docent?’

 

7-6-17

Over het algemeen is mijn contact met studenten laagdrempelig en persoonlijk. Niemand kijkt raar op als ik op maandagochtend de les begin met de vraag hoe ieders weekend is geweest. Niet om er een kringgesprek van te maken, maar om even af te stemmen in welke ‘mood’ studenten zijn. Oprechte interesse kun je ook zeggen. Meestal blijven de antwoorden beperkt tot licht gemompel, waarin ik de woorden ‘goed’ of ‘ging wel’ meen te ontwaren. Een vergelijkbare reactie volgt na mijn constatering dat een les om half negen vreselijk, verschrikkelijk, vroeg is of als ik, met een vakantie in aantocht, vraag of er vakantieplannen zijn. Geen uitgebreide gesprekken dus, wel genoeg informatie in het kader van de docent-student relatie. So far so good. Tot ineens de wedervraag klinkt.

 

Vraag en antwoord

‘Wat heeft u eigenlijk gedaan dit weekend?’ of ‘Heeft u nog vakantieplannen?’ Deze vragen brengen me toch elke keer weer een beetje in verlegenheid. Geef ik wel of niet antwoord? En zo ja, hoe? Dit dilemma werd laatst weer actueel. Ik vroeg een student hoe het met haar ging. We hadden hier al vaker contact over gehad. De student vertelde haar verhaal en stelde vervolgens de vraag: ‘Hoe gaat het eigenlijk met u?’ Hoewel ik enthousiast ‘goed’ zei (wat niet perse gelogen was), voelde ik me toch een beetje ongemakkelijk. Alsof ik niet teruggaf waar zij om vroeg. Ik herkende dat gevoel van de tijd dat ik nog in de hulpverlening werkte. Daar was het al helemaal niet gebruikelijk om persoonlijke informatie met cliënten te delen. Tot een cliënt er ooit achter kwam dat ik, net als zij, graag op het toneel sta. ‘Waarom heb je me dat nooit verteld?’, vroeg ze verbaasd. Het bleek voor haar van meerwaarde om dit te weten. Anders gezegd: het voegde iets toe aan mijn rol als hulpverlener.

 

Mensenwerk vraagt om menselijkheid

Met die herinnering weet ik ook ineens het antwoord op mijn vraag. Mensenwerk vraagt om menselijkheid. Docenten zijn mensen (al denken studenten daar soms anders over) en studenten ook (al denken docenten daar soms anders over). Dus als het iets toevoegt aan mijn rol als docent om te reageren op oprechte interesse wil ik dat best doen. De vraag is niet: moet ik wel of niet antwoorden? De vraag mag zijn: voegt mijn antwoord iets toe aan (de menselijke kant van) mijn rol als docent? Dan is het opeens geen moeilijke vraag meer, maar een mooie vraag!