Een reflectie op zelfreflectie. Of toch niet?


Op een grijzige maandagmiddag geef ik de laatste les van die dag. De moeheid zit er al een beetje in bij de studenten. In een onbewaakt ogenblik laat ik per ongeluk het woord ‘reflectieverslag’ vallen. Direct weet ik dat daar spijt van ga krijgen. En jawel: uit zestien monden komt massaal een raar soort kreungeluid. Even verleid ik mezelf ertoe dit op te vatten als een uiting van tevredenheid, maar dat kan ik niet lang volhouden. Het gekreun heeft duidelijk een negatief karakter. Dus vraag ik maar of het wel goed met ze gaat en of ik misschien iets voor ze kan betekenen. Er gaat een vinger de lucht in: ‘Mevrouw, moeten we nu alweer een reflectieverslag schrijven? We zijn net klaar met de vorige!’ Instemmend geknik van de rest. Ik kan ze geen ongelijk geven. Sterker nog, ik herken de weerstand bij andere klassen; elk schooljaar weer. Toch moeten studenten heel veel reflectieverslagen schrijven. Een belangenverschil? Ik besluit van de gelegenheid gebruik te maken en ga met hen in gesprek over hun ‘aversie’. Conclusie: ‘We moeten veel te veel reflecteren en we leren er eigenlijk niet zo veel van.’ Met name dat laatste intrigeert me. Als ik nog diezelfde dag een reeks reflectieverslagen nakijk, begin ik het beter te begrijpen.

‘Ik vond het een leuk vak en ik heb er veel van geleerd’, lees ik in verschillende varianten vaak terug. Of: ‘Mijn voorbereiding verliep niet zoals ik wilde; de volgende keer begin ik eerder.’ Beiden goede conclusies en tegelijk niet perse vormen van reflectie. Bij reflectie gaat het om het onderzoeken van je drijfveren en motieven, terugkijkend op een situatie; niet zo zeer om evalueren of beoordelen. Op de een of andere manier is mijn vorm van reflectie een andere vorm dan die van studenten. Dat kan natuurlijk komen door het feit dat ze inderdaad vaak reflectieverslagen moeten schrijven. Wordt het daarmee een routineklus? Het kan óók komen door het feit dat het aanleren van reflectievaardigheden een lastige aangelegenheid is, hoe zeer we het ook proberen. Praten over iets wat je eigenlijk moet doen is het eerste probleem. Zijn er tijdens de les niet vaak te weinig situaties voor handen die zich lenen voor goede reflectie? Zit de grootste leerwinst niet in het nabespreken van een verslag (wat waren goede voorbeelden van reflectie, waar bleef het meer bij evaluatie of beoordeling en waarom)? Daar is over het algemeen te weinig tijd voor. Tot slot vraag ik me af of docenten altijd voldoende duidelijk is waarop precies gereflecteerd moet worden en hoe. Zit de routine er ook bij ons te veel in? Kortom; genoeg om over na te denken. Of om op te reflecteren, dat laat ik in het midden.

Afbeelding: afstudeersucces.nl