Theorie en praktijk hebben elkaar nodig, geplaatst bij Humans of Psychology

 ‘Hoewel ik de theorie over gedragsproblemen kende, had ik dit er nooit bij bedacht. Het is moeilijk om iets echt te begrijpen als het uit een boek komt.’

Theorie over psyschische stoornissen binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie is vaak moeilijk te vertalen naar de praktijk. De praktijk is nodig om de theorie in je vingers te krijgen. Soms levert de praktijk zelfs zulke mooie dingen op dat het zo de boeken in kan.

16-2-17

Tijdens mijn stage in de kinder- en jeugdpsychiatrie maakte ik voor het eerst kennis met gedragsproblemen. Zo was daar de kleine Jasper*: een ogenschijnlijk schattig jongetje van zeven, met grote donkere ogen. Ik zie hem nog tegenover me zitten, tijdens de afname van een intelligentieonderzoek. Halverwege deed ik mijn benen over elkaar, onder de tafel waar we aan zaten. Door het gebrek aan ruimte, raakte mijn been zijn been. Kan gebeuren toch? Niet voor Jasper. Hij kon zich niet verplaatsen in mijn perspectief, werd enorm boos en riep dat ik hem schopte. Later bleek dat dezelfde Jasper regelmatig woedeaanvallen kreeg op de kliniek waar hij zat. Er waren dan zeker twee volwassenen nodig om hem in bedwang te houden. Hoewel ik de theorie over gedragsproblemen kende, had ik dit er nooit bij bedacht. Het is moeilijk om iets echt te begrijpen als het uit een boek komt.

Inmiddels geef ik zelf les over gedragsproblemen en loop ik tegen hetzelfde aan. Ik heb Jasper (en nog een heel aantal andere kinderen) als voorbeeld en toch is het ingewikkeld om de theorie te laten leven. Gelukkig word ik daar sinds kort onverwacht enorm bij geholpen door het programma Dream School. In dit programma (elke woensdagavond uitgezonden op NPO 3) proberen bekende Nederlanders zestien schoolverlaters opnieuw te inspireren om zichzelf te ontwikkelen. De jongeren die centraal staan, zijn tussen de 16 en 23 jaar en stuk voor stuk vastgelopen in het reguliere schoolsysteem. Niet omdat ze niet goed kunnen leren, maar vooral omdat hun gedrag er telkens weer voor zorgt dat ze worden afgewezen door hun omgeving. Alle kenmerken van een oppositioneel opstandige gedragsstoornis komen voorbij. Driftbuien, conflicten met leraren, opdrachten weigeren te doen, snel boos worden, anderen de schuld geven van zelfgemaakte ‘fouten’ enz. (het complete overzicht uit het handboek voor psychiatrie vind je hier). Dat is al een stukje theorie in praktijk. Maar het programma levert nog twee veel belangrijkere inzichten op, die belangrijk zijn voor elke (toekomstige) hulpverlener en die niet direct in de boeken staan.

Nog meer wijze lessen uit de praktijk

In de eerste plaats wordt prachtig zichtbaar dat vervelend gedrag nooit op zichzelf staat. Het herkennen van gedrag is één, maar je kunt pas echt helpen als je ziet wat dit gedrag veroorzaakt. Zo ontstaat er een gevecht (bekijk het hier). Dat is het gedrag. Onderliggend zie je echter gebeuren wat er zo vaak misgaat bij jongeren met gedragsproblemen: ze voelen zich heel snel aangevallen of bedreigd, interpreteren signalen van anderen snel als negatief, hebben vaak maar een oplossing (vechten), vinden het moeilijk om zich te verplaatsen in anderen en maken zich niet snel druk om de negatieve gevolgen. Pas als je dat herkent, kun je op de juiste manier begeleiding bieden. Dit principe geldt misschien wel voor alle stoornissen. Begrip.

In de tweede plaats laat het programma zien hoe belangrijk het is om in iemand te blijven geloven. Gedrag kun je afkeuren. Dat is soms zelfs heel makkelijk. De jongeren verdienen echter meer dan dat. Het zijn stuk voor stuk beschadigde mensen waarbij iedereen de hoop al lijkt te hebben opgegeven (inclusief zijzelf). Als hulpverlener kun je het verschil maken door de kwetsbare kanten en de mogelijkheden te blijven zien. Zoals het zo mooi wordt gezegd in het programma: ‘Tot de laatste dag hoop ik dat ik in allemaal potentie kan blijven zien, ook al zien zij het niet’ (Lucia Rijker). Die praktijk kan bij dezen zo de boeken in. Theorie en praktijk hebben elkaar nodig!

Afbeelding: opvoeddesk.nl

*Jasper heet in werkelijkheid anders